De diplomatieke of consulaire post of het ondernemingsloket die de aanvraag ontvangt, maakt die binnen de vijf dagen na ontvangst over aan de bevoegde gewestelijke dienst Economische migratie. Deze gaat na of de aanvraag geldig ingediend werd conform de regelgeving. Indien dit niet het geval is, wordt de aanvraag het voorwerp van een beslissing van niet-ontvankelijkheid die betekend wordt via de diplomatieke of consulaire post of het ondernemingsloket die de aanvraag ontvangen heeft.
Indien de regels gerespecteerd werden, gaat de gewestelijke dienst Economische migratie over tot het onderzoek van de aanvraag. De dienst Economische migratie controleert alle inhoudelijke informatie die nodig is om dit criterium te onderzoeken: een gedetailleerde omschrijving van het project, de bekwaamheid en ervaring van de aanvrager, financiële mogelijkheden, marktonderzoek, financiële analyse, contacten met handelspartners, ontwerp van contracten, statuten van de vennootschap of ontwerp van statuten, ...
Indien de aanvraag aan de vereiste criteria voldoet, levert de gewestelijke dienst Economische migratie de beroepskaart af. Deze wordt origineel overgemaakt via een ondernemingsloket aan de aanvragende buitenlander. Indien dit niet het geval is, betekent de gewestelijke dienst Economische migratie een gemotiveerde weigering en brengt de beslissing over via de diplomatieke post of via een ondernemingsloket.
Na een weigering van beroepskaart mag men pas na een periode van twee jaar, te rekenen vanaf de datum van het indienen van de vorige aanvraag, een nieuwe aanvraag indienen.
Indien de beroepskaart geweigerd wordt, kan men een beroep indienen bij de gewestelijk bevoegde minister van Werk via de bovenstaande contactgegevens, t.a.v. griffier REOV (Raad voor Economisch Onderzoek inzake Vreemdelingen).
Men moet dit beroep indienen binnen een termijn van 30 dagen, die aanvangt vanaf de dag die volgt op de datum van de notificatie van de beslissing, zijnde de dag die volgt op de datum van de kennisname van de beslissing.
De minister wendt zich onverwijld tot de Raad voor economisch onderzoek inzake vreemdelingen en vraagt diens advies. De Raad moet advies uitbrengen binnen de vier maanden. De Raad deelt zijn advies gelijktijdig mee aan de aanvrager van de beroepskaart en aan de minister. Bij gebrek aan een advies binnen de vooropgestelde termijn beslist de minister alleen.
De minister beschikt over twee maanden, vanaf de ontvangst van het advies van de Raad of het verstrijken van vier maanden, indien er geen advies gegeven werd tijdens deze termijn, om een beslissing te nemen. Indien de minister binnen de twee maanden geen beslissing neemt, geldt het advies van de Raad als beslissing. Bij gebrek aan advies van de Raad en een beslissing van de minister binnen de vooropgestelde termijnen wordt het beroep verworpen. De beslissing wordt onmiddellijk betekend.
Men kan tegen deze beslissing een verzoek tot verbreking indienen bij de Raad van State binnen de 60 dagen die volgen op de dag volgend op de datum waarop men er kennis van genomen heeft.