Wanneer geldt het verlaagd 6% btw-tarief voor tuinaanleg?

Sinds 1 april 2019 is tuinaanleg onderworpen aan het verlaagd btw-tarief van 6%. Geldt dat ook voor de voorbereidende tuinwerkzaamheden of hoe zit dat nu precies allemaal?

1. Het juiste btw-tarief

Tuinwerkzaamheden waren tot 1 april 2019 per definitie uitgesloten van het verlaagd btw-tarief van 6%. Tot voor kort was de volledige factuur voor het aanleggen van uw tuin dus nog onderworpen aan 21% btw, Het speelde ook geen rol of het ging om een tuin van een particuliere woning die minstens tien jaar oud was of niet, dan wel of het ging om een tuin van een bedrijf. Het 6%-tarief was sowieso uitgesloten.

Het feit dat het 6% btw-tarief niet kon toegepast worden betekent echter niet dat een tuinaannemer niet moet factureren zonder btw maar met ‘btw verlegd’ als zijn klant een btw-plichtige is die periodieke btw-aangiftes indient. Het is immers niet omdat tuinwerkzaamheden uitgesloten zijn van het verlaagd tarief van 6% dat het geen werken in onroerende staat zijn.

Sinds 1 april 2019 mag op de factuur inzake tuinaanleg wel het onderscheid gemaakt worden tussen de levering van het plantgoed enerzijds en de werkuren anderzijds. Beide worden voortaan beschouwd als twee verschillende en afzonderlijk te beschouwen componenten. De planten die een tuinaannemer zal aanplanten, mogen apart gefactureerd worden tegen 6% als zijnde de levering van het plantgoed. Het verlaagd btw-tarief van 6% voor plantgoed is dus ook van toepassing voor woningen die jonger zijn dan tien jaar, voor de tuinen van bedrijfsgebouwen, enz. Het gaat immers niet om werk in onroerende staat, maar om een levering. Daarnaast zal de tuinaannemer ook zijn werkuren factureren, onder meer voor het aanplanten zelf van dat plantgoed, en die werkuren blijven dan net zoals voorheen een dienstprestatie waarop het normaal btw-tarief van 21% van toepassing is. De tuinaannemer zal dan wel verplicht zijn om zijn factuur op te splitsen in enerzijds de levering van de planten en anderzijds de dienstverrichting. Wordt de opsplitsing op de factuur immers niet gemaakt, dan zal toch het normaal btw-tarief van 21% van toepassing zijn op het geheel.

Als de klant een btw-plichtige is, dan worden er bij voorkeur twee facturen opgemaakt. De eerste factuur betreft dan de levering van het plantgoed en daarop moet dan effectief 6% btw aangerekend worden. De tweede factuur betreft dan de dienstverrichting die bestaat uit het werk in onroerende staat en die moet derhalve, zoals voorheen, opgemaakt worden met ‘btw verlegd’. Maakt de tuinaannemer in dat geval één factuur met ‘btw verlegd’, dan zal de btw-plichtige klant 21% btw moeten opnemen als verschuldigd in zijn btw-aangifte.

De rest blijft onderworpen aan 21% btw. Zo blijft het plaatsen van tuinverlichting, de bouw van een tuinhuis, de aanleg van een siervijver of fontein, drainagewerken om de tuin te beschermen tegen wateroverlast, enz., sowieso onderworpen aan het normaal tarief van 21%, ook al worden die werken uitgevoerd aan een privéwoning die ouder is dan tien jaar. Drainagewerken kunnen wel het verlaagd tarief van 6% genieten als ze uitgevoerd worden om het insijpelen van water in keldermuren te vermijden (parl. vr. nr. 131, Klein, 19.01.1984) . Vereist is dan wel dat de werken uitgevoerd worden aan een woning die hoofdzakelijk privé gebruikt wordt en die bovendien minstens tien jaar oud is.

2. Hoe zit het met de aanleg van opritten?

Daarvoor moet de basisvoorwaarden vervuld zijn opdat het 6%-tarief voor werk in onroerende staat überhaupt mogelijk is. Zo is vereist dat het gaat om een pand dat minstens tien jaar oud is en dat hoofdzakelijk als woning gebruikt wordt. Verder moet de klant een attest bezorgen aan de aannemer waarin hij verklaart dat de voorwaarden vervuld zijn. Voor een oprit of een pad is bijkomend vereist voor het 6%-btw-tarief dat het gaat om een “oprit of pad dat de woning rechtstreeks verbindt met de openbare weg en die wordt gebruikt door de bewoners en/of de bezoekers van die woning” (beslissing E.T. 80.398, 01.10.1996).

Toegepast in de praktijk betekent dit dat de aanleg van een pad van de straat naar de voordeur van de woning mogelijk is tegen 6% btw. Hetzelfde geldt voor de aanleg van een weg van de straat naar een garage die in de woning geïntegreerd is of die tegen de woning aangebouwd is.

De aanleg van paden die de woning niet verbinden met de openbare weg kan echter niet met 6% btw. Dat gaat dan concreet onder meer om de aanleg van een wandelpad in de tuin, de aanleg van een weg van de straat naar een losstaande garage in de tuin of de aanleg van een weg van de woning naar een losstaande garage. Werken aan een losstaande garage achteraan in de tuin kunnen dan weer wel tegen 6% btw uitgevoerd worden (aanschrijving nr. 6, 22.08.1986, nr. 51).

Vaak zal op een en dezelfde factuur met twee verschillende btw-tarieven gewerkt worden. Dat is onder meer het geval voor de aanleg van een oprit van de straatkant tot voorbij de voordeur tot aan de garage achteraan. Het gedeelte van de weg tot aan de voordeur is dan mogelijk onderworpen aan het tarief van 6%, terwijl voor het deel van de voordeur tot aan de garage sowieso altijd 21% btw aangerekend moet worden.

Ook de aanleg van een parking is principieel steeds onderworpen aan het normale tarief van 21% btw, zelfs indien die parking aan de woning grenst. Is de parking meteen ook de oprit, dan kan het eventueel weer wel tegen 6%.

3. Hoe zit het met de aanleg van buitenterrassen en afsluitingen?

Als het terras aan de woning grenst, dan kan dat tegen 6% btw gefactureerd worden. Een terras dat achteraan in de tuin aangelegd wordt of dat alleen grenst aan het tuinhuisje, maar niet aan de woning, kan dus niet tegen 6% gefactureerd worden.

Voor de plaatsing van zonneluifels geldt hetzelfde principe. Als deze geplaatst worden aan de buitenkant van de woning, is het 6%-btw-tarief mogelijk. Wordt de zonneluifel achteraan aan het tuinhuis bevestigd, dan is het sowieso tegen 21% btw.

Afsluitingen en omheiningen kunnen daarentegen in principe nooit tegen 6% btw gefactureerd worden. Ook toegangspoortjes in die omheiningen vallen buiten het verlaagd tarief (KB nr. 20, Bijlage, Tabel A, XXXVIII, §4, 1°) . Muurtjes die grenzen aan de woning en die geen eigenlijke scheiding of afbakening van de eigendom vormen, zoals een muurtje aangelegd langs een buitenterras ter bescherming van de wind, komen dan weer wel in aanmerking voor het verlaagd tarief.