Wetgever past aanslag geheime commissielonen aan

Volgens de wet kon de fiscus lonen en voordelen die niet op een fiche 281 vermeld worden onderwerpen aan de aanslag geheime commissielonen (AGC), tenzij de verkrijger ondubbelzinnig geïdentificeerd werd binnen twee jaar en zes maanden, te rekenen vanaf 1 januari van het betreffende aanslagjaar.

Wetgever past aanslag geheime commissielonen aan

Volgens de wet kon de fiscus lonen en voordelen die niet op een fiche 281 vermeld worden onderwerpen aan de aanslag geheime commissielonen (AGC), tenzij de verkrijger ondubbelzinnig geïdentificeerd werd binnen twee jaar en zes maanden, te rekenen vanaf 1 januari van het betreffende aanslagjaar. Het was dus eigenlijk mogelijk dat een vennootschap de AGC verschuldigd was, omdat de genieter niet tijdig geïdentificeerd was, ook al werd de genieter uiteindelijk wel belast op de genoten voordelen.

Het Grondwettelijk Hof was het daar echter niet mee eens. Volgens het Hof is immers niet de identificatietermijn op zich van belang. Wat van belang is de mogelijkheid voor de fiscus om dankzij die identificatie de niet-aangegeven inkomsten nog bij de verkrijger te kunnen belasten. Als dat nog kan, mag de fiscus de AGC niet toepassen, ook al is de identificatietermijn van 2 jaar en 6 maanden al verstreken (GwH, 26.09.2019). De wetgever heeft zich geschikt naar dit arrest, op voorwaarde dat de genieter een binnenlandse verkrijger is en akkoord is gegaan met de belasting (Wet van 27.06.2021 houdende diverse fiscale bepalingen, BS 30.06.2021).